Soms wil je wat beter contact met je kleinkind. Dat kan om verschillende redenen zijn. Je maakt je zorgen om hem of haar en je wilt weten wat er aan de hand is. Of je wilt je kleinkind simpelweg beter leren kennen, zeker nu ze al een echte tiener is!
In zo’n geval ga je natuurlijk op een andere manier het gesprek aan. De wijze waarop je met een ouder kleinkind praat verschilt enorm met als zij nog maar een kleuter zou zijn. Om je gespreksvoering bij de leeftijd aan te laten sluiten zul je bijvoorbeeld andere soort vragen moeten stellen.
Wat kun je doen om als antwoord meer te krijgen dan alleen “Ja, opa.” of “Nee hoor, oma.”?
De leeftijd
Zoals aangegeven hierboven lopen de wijze waarop je kinderen benadert uiteen. Als je kleinkind in groep drie zit ga je daar anders mee om dan als hij of zij al naar het voortgezet onderwijs gaat. Echter om de informatie over dit onderwerp enigszins overzichtelijk te houden, bieden we deze aan in twee categorieën. Vanaf dit punt zullen we het voornamelijk hebben over het ‘jonge’ of het ‘oude’ kind. Daarmee bedoelen we kinderen met een leeftijd van vier tot en met acht jaar of kinderen vanaf acht tot en met twaalf jaar.
1. Varieer in de vorm van het gesprek
Hoe jonger het kind des de meer het wilt spelen en dat is ook natuurlijk voor ze. Sluit bij deze behoefte aan. Een jong kind kan nog niet lang stilzitten en zich puur op een gesprek concentreren. Ze hebben behoefte aan materiaal en speelgoed is dan het beste. Het kan eventueel gebruikt worden om zaken uit te beelden. Bovendien hebben jij en je kleinkind wat te doen en blijft de sfeer gemoedelijk.
Voor de wat oudere kinderen is spel minder nodig voor tijdens een gesprek. Zij hebben immers meer ervaring opgedaan en kennen al veel gespreksregels. Voor hen geldt voornamelijk dat ze serieus genomen willen worden. Daarom zullen zij het zeker waarderen als jij ze jouw volle aandacht schenkt.
Wil je toch liever iets te doen hebben om de sfeer minder beladen te houden? Ga dan met ze wandelen, shoppen of praat met ze tijdens het opruimen of schoonmaken. Zorg er wel voor dat er niet teveel afleiding is, dus weg met die mobiele telefoon!
2. Let op je (non-) verbale communicate
Als je kleinkind nog maar zes jaar is, zal het nog niet veel wereldkennis hebben. Moeilijke onderwerpen en woorden kun je daarom beter vermijden. Soms heeft je kleinkind ook nog hulp nodig met het verwoorden van wat hij of zij wilt zeggen.
Dit is allemaal prima, maar waak ervoor om ‘babytaal’ te gaan gebruiken! Spreek wat dat betreft in volledige zinnen, maar houd het kort en concreet. Hier geldt eveneens dat materiaal, maar ook lichaamstaal, goede hulpmiddelen zijn voor het uitbeelden van nieuwe zaken.
Is je kleinkind al tiener, dan is het prima om wat moeilijkere woorden te gebruiken. Je kunt hen namelijk makkelijk dingen uitleggen. Vooral goed om te doen als je kleinkind ergens naar vraagt. Zo help je ook nog eens met het uitbreiden van hun woordenschat!
3. Ben open en betuttel niet
Verder hoef je je kleinkind bepaald niet te betuttelen of te beschermen tegen thema’s die volgens jou te ingewikkeld zouden zijn. Zonde als je je kleinkind er op die manier weerhoudt van het ontdekken van de wereld. Maak in principe alles bespreekbaar en zorg voor een open houding door je afwachtend op te stellen. Je zult merken dat je kleinkind je dan als een soort vraagbaak gaat zien en zich ook tot je zal wenden als er moeilijkheden zijn!
Tot slot nog een belangrijk aandachtspunt. In dit artikel spraken we over de leeftijd van je kleinkind. Hiermee bedoelden wij voornamelijk de ‘mentale’ leeftijd. Een kleuter die gefascineerd is door bijvoorbeeld de waterkringloop of de werking van een auto, kan kort gezegd van binnen ouder zijn. In dat geval weet jij nu op welke wijze je alsnog een fijn en goed gesprek met je wijze, lieve kleinkind aan kunt gaan.
Ben jij ook een trotse grootouder en wil je op de hoogte blijven?
Meld je aan voor de gratis nieuwsbrief
Bedankt voor de aanmelding
Er ging iets fout. Probeer het nogmaals
Comments are closed.